Nagels. Koppen.
Dieu is God niet
Ik geef het toe. Ook ik heb voor de Gouden Schoen niet op Dieumerci Mbokani gestemd. Ik vulde bovenaan mijn stemformulier immers ook de naam van Axel Witsel in. En ik kan u verzekeren dat racisme, zoals Mbokani zelf suggereert, geen motief was om niet op de Congolese spits te stemmen.
Waarom dan wel Witsel en niet Mbokani? De kersverse Gouden Schoen is de vleesgeworden droom van iedereen die in Belgi? ooit zelf heeft gevoetbald. De hoop van elke jeugdspeler in een land waar jonge, talentvolle voetballers amper kansen krijgen bij topclubs en waar het idee leeft dat beloftevolle spelers beter eerst naar Nederland uitwijken om door te breken. Witsel, net als Defour vorig jaar, bewijst dat doorbreken ook in Belgi? kan. Standard bewijst nu ook nog eens dat zijn jeugdacademie haar vruchten afwerpt. Witsel voetbalt al sinds zijn 10 jaar voor de Rouches. Zijn Gouden Schoen is hoopgevend voor het Belgisch voetbal.
Verdient Mbokani dan niet beter dan zijn huidige zesde plaats? Natuurlijk wel, maar verdient Steven Defour ook niet hoger te staan dan zijn vijfde stek? Standard was vorig seizoen een geheel waarin elke speler uitblonk. Mbokani viel vooral op door zijn goals, maar doelpunten zijn meestal het resultaat van teamwerk. Mbokani was dikwijls een ongelofelijk getalenteerd acteur in een film die geregisseerd werd door jongens als Witsel, Defour en eerder ook Fellaini. Regisseurs geven de opdrachten, acteurs voeren uit.
Dan wordt gezegd dat diepe, scorende spits de moeilijkste plaats is in het elftal. Het is vooral de opvallendste plaats. Loopwerk, balrecuperatie en omschakeling van verdediging naar aanval vallen nu eenmaal minder op dan goals.
Het probleem van Mbokani is het je m?en foutisme dat hij uitstraalt. Komt hij te laat op training, dan kan hem dat niet schelen. Krijgt hij zijn zin niet, dan wil hij Standard verlaten. De Congolees gedraagt zich dikwijls naar zijn afgekorte naam, maar Dieu is God niet. Axel Witsel geeft veel meer de indruk dat hij werkt voor zijn voetbalcarri?re, Mbokani teert veel te veel op zijn intrensiek talent.
Jurgen Geril