DIJKSHOORN. Wij zullen ons herinneren dat het Agbo was die niet het hoofd boog, maar het neanderthalervolk van repliek diende30/12/2017 om 22:27 via Het Nieuwsblad
Nico Dijkshoorn is de scherpste columnist van de lage landen. Elk weekend schrijft hij voor Het Nieuwsblad een opmerkelijke column waarin hij niets of niemand spaart. Standard-speler Uche Agbo werd woensdagavond door een vak vol KV Kortrijk-halfprimaten uitgescholden en fel aangesproken op zijn huidskleur. Hij was op weg naar de kleedkamer na een onterecht gegeven rode kaart. Uche Agbo nam niet de kortste weg. Hij liep tergend langzaam langs een tribune vol mensen die luid hadden geapplaudisseerd en gejuicht nadat hij door een directe tegenstander was genaaid. Een provocatie, die wandeling, maar wat een heerlijke provocatie.
Ik vond het een indrukwekkende, dappere daad van Uche Agbo, die nu eindelijk Het Kwaad recht in zijn smoel keek. Het voelde goed, dat een speler zich nu eens niet aan het Internationale Handvest Van Goed Gedrag hield, maar het racistische gevloek en getier beantwoordde met een opgestoken vinger. Zonder handschoen eromheen trouwens.
Daar stond Uche Agbo eigenlijk meteen al met 6-0 voor. Al die witte mannetjes met hun dikke sjaals om en hun foeilelijke winterjassen. Ik herken mannen aan hun jas. De racistische schreeuwers zijn kerels die dezelfde winterjas kopen als hun vrouw. Dieper kan een man niet vallen. Ik zie ze geregeld lopen, langs het strand of door winkelstraten, mannen en vrouwen die hand in hand lopen en dezelfde foeilelijke rode winterjas met twaalf zakken dragen. Allebei hebben ze een tatoeage van een dolfijn op hun enkel.
Uche Agbo liep in zijn voetbalkleding langs de tribune. Hij kreeg niet snel een dikke jas aangereikt van een assistent. Nee, hij liep in besmeurde witte sportkleding langs een vak vol mannen, die waren gekleed alsof ze met twaalf sledehonden richting IJsland gingen reizen. Een prachtige morele overwinning op dat witte front. Ze maakten apengeluiden en spraken Uche Agbo toe als een dier, maar dit is wat ik zag: een mooie donkere man, zonder handschoenen, met blote benen en kort haar vlak voor een tribune vol witte bibbernichten. Niet Uche Agbo had last van Belgisch weer, de toeschouwers hadden last van een beetje wind en regen.
Ik heb ze zojuist nog een paar keer bekeken, die prachtige tocht van Uche Agbo naar de kleedkamer. Jammer dat hij na een half rondje al verdween. Ik zou het heel fijn hebben gevonden als hij nog een ronde had gelopen, dit keer met zijn shirt uit.
De opgestoken vinger van Uche Agbo heb ik als verlossend ervaren. Hij is de nieuwe Eric Cantona, een van de eerste grote voetballers die op het voetbalveld niet accepteerde dat hij werd uitgescholden. Hij werd ooit negen maanden geschorst omdat hij woest intrapte op een toeschouwer die hem beledigde. Ik heb die schorsing nooit begrepen. Ze hadden hem een medaille moeten geven.
Waarom moeten sporters een voorbeeldfunctie hebben? Ik ben daartegen. Van mij mag iedere voetballer die voor dier wordt uitgemaakt woest reageren. Als een medespeler voor dier wordt uitgemaakt: hopla, met zijn allen het veld af lopen en weigeren verder te voetballen. Dat zou pas een voorbeeldfunctie zijn.
Wat nu wordt geleerd aan jonge, voetballende kinderen is dat je iedere belediging van het publiek van je af moet laten glijden. Al loop je, blank of zwart, langs de tribunes en ze roepen naar je dat het goed is dat je moeder een week eerder aan kanker is overleden: niet reageren. Een profvoetballer reageert niet op provocaties. Hij geeft het goede voorbeeld.
Maar wat is daar goed aan? Wat Uche Agbo deed was juist prachtig. Dát moeten ze de voetballende jeugd leren, dat je nooit moet doen alsof er niets racistisch wordt geroepen. Uche Agbo leerde ons allen iets belangrijks toen hij woensdagavond wild gebarend en provocerend langs de winterjassenbrigade van Kortrijk liep. Dat het tijd is om niet meer te zwijgen. Dat het tijd is om niet meer bang te zijn voor de horde. Dat het goed is om te laten zien dat je racisten veracht.
Veel clubs zijn al zover, maar KV Kortrijk heeft nog een lange weg te gaan. Zij reageerden met de volgende officiële tekst op het incident: “Racistische uitlatingen worden eender waar en eender wanneer altijd ten sterkste afgekeurd. (…) Het blijft wel onbegrijpelijk dat Agbo na zijn rode kaart niet de kortste weg naar de kleedkamer nam, maar een omweg maakte langs het veld en voor de neus van de heetgebakerde fans…” Hier staat eigenlijk: Hij vroeg er om, die neger. KV Kortrijk keurt helemaal niets af. Ze vinden het prima dat een zwarte voetballer minutenlang wordt uitgescholden. Eigen schuld, zeggen ze bij KV Kortrijk. Had hij maar de kortste weg moeten nemen.
Een schandalige verklaring. KV Kortrijk had als volgt moeten reageren: “Wij betreuren het, nee, wij schamen ons. Voor onze supporters en spelers die juichten toen Uche Agbo een rode kaart werd aangesmeerd. Wij zullen nogmaals met trainer en spelers aan tafel gaan zitten om hen duidelijk te maken dat wij voetbal willen zien en niet ingestudeerde valpartijen. Tevens zullen wij de beelden bekijken van de scheldende supporters en wij zullen overgaan tot een stadionverbod voor iedereen die Uche Agbo heeft uitgescholden.”
Die verklaring zal er nooit komen. Maar wij zullen ons later dit incident herinneren als het begin van een verandering. Wij zullen ons herinneren dat het Uche Agbo was die niet het hoofd boog, geen voorbeeldfunctie verkoos, maar woedend het laagschedelig neanderthalervolk van repliek diende. Omdat hij er genoeg van had, het negeren en doodzwijgen van vernedering en leedvermaak. Uche Agbo is een dappere pionier.
Bron:
http://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20171230_03274413